Zij vragen zich af waarom de gemeente niet ingrijpt. Graag informeren wij u over de rol die de gemeente hierin kan spelen en over de stand van zaken in het handhavingsproces.
Controles en waarschuwing
Vorig jaar heeft de gemeente in samenwerking met de Monumentenwacht Limburg diverse controles uitgevoerd. Daarbij werd vastgesteld dat er onvoldoende onderhoud is verricht aan het pand. Daarom heeft de gemeente, na afstemming met de Monumentenwacht Limburg en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een waarschuwingsbrief gestuurd naar de eigenaar van het pand, met daarin het verzoek om het benodigde onderhoud uit te voeren.
Dwangsom
Omdat de eigenaar aan dit verzoek geen gevolg heeft gegeven, heeft de gemeente hem op 30 januari 2024 een dwangsom opgelegd. Concreet betekent dit dat de eigenaar een termijn van één jaar heeft gekregen om de benodigde herstel- en instandhoudingswerkzaamheden uit te voeren. Doet hij dit niet vóór 30 januari 2025, dan moet hij aan de gemeente een dwangsom van 40.000 euro betalen. De hersteltermijn is vastgesteld op één jaar zodat de eigenaar voldoende tijd krijgt om de benodigde vergunningen aan te vragen en de werkzaamheden uit te voeren.
Vervolg
Als op 30 januari 2025 de door de gemeente voorgeschreven herstel- en instandhoudingswerkzaamheden niet of niet afdoende zijn uitgevoerd, zal het handhavingstraject worden doorgezet. In dat geval kan de gemeente een nieuwe én hogere dwangsom opleggen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente bestuursdwang zal toepassen. In dat geval verstrekt de gemeente aan een voor de monumentenzorg gecertificeerde aannemer de opdracht om de werkzaamheden uit te voeren. De daarmee gemoeide kosten brengt de gemeente vervolgens bij de eigenaar in rekening. Het gemeentebestuur zal hoe dan ook alle beschikbare juridische instrumenten inzetten, om het behoud van dit Rijksmonument veilig te stellen.